Laatst werd ik ontroerd door een net eenjarige peuter die leerde lopen. Zij liep vol overtuiging. Vervolgens viel zij op haar billen. Ze keek verbaasd. Zij stond op en ging weer vol overtuiging lopen. Het was zo mooi om te zien hoe zij alles wat gebeurde als vanzelfsprekend ervaarde. Daar kan ik wat van leren.
De peuter leefde in het moment. Er was geen ergernis. Er was geen faalangst. Er was alleen de zelfopgelegde taak van lopen. Niet gehinderd door frustratie begon zij steeds opnieuw. Vallen. Opstaan. Lopen. Stoppen. Vallen. Opstaan en weer door. Of ze ging na het vallen niet door, maar bleef zitten, keek naar haar vader en stak haar armpjes omhoog waarbij ze wist wat er ging gebeuren. Papa pakte haar op, nam haar in zijn armen en liep met haar door.
Althans zo ging het dit keer. Een andere keer zag ik haar na het vallen gewoon maar blijven zitten. Ze keek om zich heen en verwonderde zich over wat ze zag. Alles was mooi zoals het was. Het was. Ik wil een kind niet met een hond vergelijken, maar mijn hond kan ditzelfde ook goed. Als ik weer eens tijdens het uitlaten met iemand wat langer sta te praten, dan zakt zij door haar achterpoten en gaat zitten. Ze is dan niet ongeduldig, maar wacht af en kijkt naar wat er is – meer niet.
Maar zo idyllisch is het echt niet altijd. De peuter heeft ook “een wil”. Zij wil dan ergens komen en dan is het best lastig als het lopen niet wil lukken. Gelukkig kon de peuter al kruipen voor ze kon lopen en gebruikt ze op dit soort momenten maar deze manier van zich verplaatsen. Maar ze is wederom niet gefrustreerd of geërgerd dat ze niet kan lopen op dat moment. Ze is blij dat ze onderweg is, naar daar waar zij naar toe wilde gaan. Niets anders doet ertoe voor haar. Wat ze oorspronkelijk wilde lijkt ze al lang weer vergeten.
Misschien is het bovenstaande voor anderen wel herkenbaar. Ik herken het zeker in mijzelf. Er zijn momenten dat ik doe wat ik doe. Dan ben ik in de “zone”. Niets anders doet er dan toe. Ik ben alleen maar in het hier en nu aan het doen wat ik wilde doen. Alles om mij heen lijkt weg te vallen. Ik val samen met wat ik aan het doen ben. Dus blijkbaar ben ik dat talent van mijn eenjarige zelf nog niet verloren.
Maar als ik eerlijk ben, komt het vaker voor dat ik gefrustreerd ben als iets niet lukt. Of het nou schilderen is of een yoga-houding, zodra ik een plaatje in mijn hoofd heb, dan wil ik daaraan voldoen. En vaker niet dan wel, lukt het mij om aan het ideale plaatje te voldoen – en dan ben ik niet te genieten.
Ik mediteer inmiddels alweer meer dan twee jaar elke dag. Toch is het elke keer weer alsof ik het voor de eerste keer doe. Ik weet niet wat er gaat gebeuren totdat ik ga zitten. Welke pijntjes, emoties of gedachten gaan er dit keer weer boven komen? Ik zit er niet op te wachten, maar tot nu toe is er geen meditatie voorbij gegaan, waarbij niet één van de drie bovenkwam.
Het enige wat in de loop van de tijd is veranderd, is dat ik iets eerder opmerk dat ik aan het denken ben in plaats van aan het mediteren. Mijn leraar zegt dan altijd dat het een moment is om de vlag uit te steken. Ik vind dat een fijne manier om ernaar te kijken. Ik zou namelijk op dat moment net zo goed gefrustreerd kunnen zijn over het feit dat ik niet leeg maar aan het denken ben. Maar door mijzelf te belonen met een spreekwoordelijke vlag is dat wat niet lukt, geen mislukking maar een succes doordat ik het opmerk. Als ik er zo naar kijk is het niet zo moeilijk om na elke keer vallen, toch maar gewoon weer op te staan. Jammer dat het mij niet altijd lukt.
Ik ben Jan Monster, o.a. blogger en coach bij Wat zegt Jan. Wil je verder praten over dit blog, dan kan je hier contact met me opnemen. Wil jij mijn zoektocht naar mijzelf niet missen, volg dan de Wat zegt Jan-pagina’s op Instagram, Facebook, LinkedIn, Twitter en WordPress.com.