Een vrolijke foto bij dit blog, ik zit in een Star Trek shirt en doe een “Vulcan salute”. Voor mij staat de door mij van Lego gemaakte “baby Yoda“ en je kan links achter mij een foto zien van een Boeddha-beeld. Begrijp je het nog? Deze onzin is alleen maar een luchthartige inleiding voor een wat zwaarder onderwerp.
Ik schrijf sinds vorig jaar veel over hoe mijn leven nu is na mijn hersenletsel. Ik probeer woorden te geven aan hoe ik mij voel na wat mij is overkomen en zo hoop ik dat de lezer enigszins kan begrijpen hoe het is om met hersenletsel te moeten leven.
De vraag is of iemand ooit kan begrijpen hoe het is om met hersenletsel te leven, zonder dat die persoon het zelf heeft. Laat ik een ander en luchtiger voorbeeld geven. Toen “wij” zwanger waren van ons eerste kind, had ik daar allerlei gevoelens bij, maar ik had niet het kind in mij. Was ik dus wel zwanger? Nee, maar het voelde wel zo. Ik kon niet weten hoe mijn vrouw zich echt voelde ondanks dat ik heel erg met haar meeleefde.
Wij bereidden ons voor op komst van ons eerste kind. We deden samen zwangerschapsyoga, lazen boeken en tijdschriften (internet was er nog niet), keken video’s en spraken er (te) veel over. We maakten ons er een voorstelling van hoe het zou zijn een kind te “hebben” en hoe wij het zouden opvoeden. En toen werd onze eerste zoon geboren. De werkelijkheid was zo anders dan we het ons ooit hadden kunnen voorstellen. Eigenlijk valt het gevoel van een kind ”hebben” niet te beschrijven. Woorden schieten tekort, maar woorden zijn nu eenmaal het enige dat wij hebben om met elkaar het over zoiets groots te kunnen hebben.
Onze (toen nog) kinderloze vrienden deden hun best om ons geluk, onze zorgen en onze uitdagingen te begrijpen, wat hen niet altijd lukte. Door nu een kind te hebben kregen we ook nieuwe vrienden die wel kinderen hadden. Met hen hadden we soms vanzelfsprekende en onuitgesproken begrip over hoe het is om met dit wonder om te gaan.
Bij dit kinder/baby intermezzo kom ik zo weer terug, maar eerst weer verder met mijn verhaal over mijn hersenletsel. Voordat ik zelf hersenletsel kreeg, waren er al drie andere mensen in onze omgeving die het hadden. Ik denk dat ik destijds begripvol was en naar hun zorgen en uitdagingen luisterde, maar begreep ik echt wat zij bedoelden met overprikkeling of met moeheid of met hun fysieke beperkingen?
Nu ik zelf hersenletsel heb, durf ik te zeggen dat ik hen toch gewoon niet echt begreep. Ik was met hen begaan en probeerde mij een voorstelling te maken van wat zij bedoelden met hun moeheid, overprikkeling en beperkingen. Ik deed dit op basis van mijn eigen kennis en ervaring met moe zijn en blessures hebben. Mijn moeheid en blessures stonden natuurlijk in geen verhouding tot wat zij meemaakten, maar het was het enige waarmee ik kon proberen hen enigszins te begrijpen.
Weer even terug naar het vader worden. Het was in die tijd fijn om met “lotgenoten” (ouders) te praten die als vanzelfsprekend leken te begrijpen in wat voor fase ik zat en wat ik dus meemaakte en ervaarde. Maar ik was ook heel blij met mijn “oude” vrienden, waarmee ik misschien deze vanzelfsprekendheid niet had, maar waarmee ik al wel een heel leven deelde. Ook al begrepen zij het ouderschap misschien niet echt, hun liefdevolle aandacht, zorgzaamheid en delen in vreugde en verdriet was voor mij heel waardevol en ondersteunend. Ik was zo blij dit met hen te mogen delen.
Ook na mijn hersenletsel ben ik blij met de liefdevolle aandacht en zorgzaamheid van alle vrienden, collega’s en familie. Het is als een warm bad waardoor ik mij gedragen voel. En ook is het nu heel fijn om met lotgenoten te praten en daar een woordeloos begrip te vinden. Net als na het vader worden, ontstaan nu na mijn hersenletsel nieuwe vriendschappen doordat ik met lotgenoten iets deel (wat ik met anderen niet deel). Ik ben dankbaar voor oude en nieuwe vrienden. Ze maken mijn leven rijker en waard om geleefd te worden.
Ook NAH-lotgenoten kunnen elkaar trouwens niet echt helemaal begrijpen. Elk hersenletsel is anders en heeft andere gevolgen. Bovendien verschillen onze persoonlijkheden ook nog eens waardoor we anders omgaan met wat ons overkomen is. Net als met andere ouders/vaders zijn er zoveel variabelen die voor iedereen verschillen waardoor ieders perspectief altijd anders en uniek is. Ik kan een ander dus nooit volledig begrijpen. Ik kan alleen maar proberen mij een voorstelling te maken over waar een ander mee te maken heeft en met aandacht en respect luisteren naar de verhalen van de ander. Ik geloof dat ik dan ook voortaan geen “dat begrijp ik” meer tegen iemand ga zeggen, maar in plaats daarvan: “Ik kan mij er iets bij voorstellen”. Ik hoop dat u begrijpt wat ik bedoel.
Ik ben Jan Monster, de blogger van Wat zegt Jan. Wil je verder praten over dit blog, dan kan je hier contact met me opnemen. Wil jij mijn zoektocht naar mijzelf niet missen, volg dan de Wat zegt Jan-pagina’s op Instagram, Facebook, LinkedIn, Twitter en WordPress.com.